Tijdens een van onze reizen bezochten wij een ondergrondse producent van mousserende wijn in St. Emilion. Het was koud in de gangen, buiten was het 35 C, ondergronds 12 C! We stonden te rillen en de eigenaar gaf me een jas, veel te groot natuurlijk, maar wel lekker warm. Nadat we alles bekeken hadden dwaalden we door de gangen. Overal lagen wijnvaten met wijn en waren tientallen nissen uit de wanden gehouwen als opslag voor wijnflessen tot begin jaren 20 terug! De verlichting bestond uit twaalf volts lampjes die over draden geschoven konden worden tot de plaats waar gewerkt werd. We maakten dia's door op 6 verschillende plaatsen te flitsen om een goede belichting voor één dia te krijgen. Een tijdrovernde bezigheid die we met veel enthausiastme deden. Plotseling ging het licht uit en stonden we in het donker. Pikdonker wel te verstaan. Wat nu roepen of gillen had geen zin. Iedereen had ons gewaarschuwt: "om 7 uur gaat het licht uit, zorg dat je dan weer boven bent"
We begonnen op de tast onze spullen bij elkaar te rapen, totdat we de flitser pakten, natuurlijk dat was het! Al flitsend gingen we door de gangen terug naar de uitgang. Daar kwamen we de eigenaar tegen, die al hijgend net het hek weer opendeed. Hij zei: 'Ik was op weg naar huis en zag twee rare grote fietsen staan en dacht: nondedieu, die twee Hollanders zijn natuurlijk nog beneden en ze hebben m'n jas ook nog'.


Lees de vorige column